1 |
Bij de winden die doen opwaaien. |
/content/ayah/audio/hudhaify/051001.mp3
|
وَالذَّارِيَاتِ ذَرْوًا |
2 |
Bij de wolken die een zware last dragen. |
/content/ayah/audio/hudhaify/051002.mp3
|
فَالْحَامِلَاتِ وِقْرًا |
3 |
Bij de schepen die gemakkelijk voortdrijven. |
/content/ayah/audio/hudhaify/051003.mp3
|
فَالْجَارِيَاتِ يُسْرًا |
4 |
Bij de verdelers (de Engelen) die volgens een verordening verdelen. |
/content/ayah/audio/hudhaify/051004.mp3
|
فَالْمُقَسِّمَاتِ أَمْرًا |
5 |
Voorwaar, wat jullie is aangezegd zal zeker bewaarheid worden. |
/content/ayah/audio/hudhaify/051005.mp3
|
إِنَّمَا تُوعَدُونَ لَصَادِقٌ |
6 |
En voorwaar, de (Dag der) Opstanding zal zeker plaatsvinden. |
/content/ayah/audio/hudhaify/051006.mp3
|
وَإِنَّ الدِّينَ لَوَاقِعٌ |
7 |
Bij de hemel met zijn banen (van sterren en planeten). |
/content/ayah/audio/hudhaify/051007.mp3
|
وَالسَّمَاء ذَاتِ الْحُبُكِ |
8 |
Voorwaar, jullie standpunt (tegenover de Profeet en de Koran) wisselt. |
/content/ayah/audio/hudhaify/051008.mp3
|
إِنَّكُمْ لَفِي قَوْلٍ مُّخْتَلِفٍ |
9 |
Degene die ervan afgewend wordt, die wordt belogen. |
/content/ayah/audio/hudhaify/051009.mp3
|
يُؤْفَكُ عَنْهُ مَنْ أُفِكَ |
10 |
Verdoemd zijn de leugenaars! |
/content/ayah/audio/hudhaify/051010.mp3
|
قُتِلَ الْخَرَّاصُونَ |
11 |
Degenen die in achteloosheid verkeren. |
/content/ayah/audio/hudhaify/051011.mp3
|
الَّذِينَ هُمْ فِي غَمْرَةٍ سَاهُونَ |
12 |
Zij vragen: "Wanneer is de Dag van de Opstanding?" |
/content/ayah/audio/hudhaify/051012.mp3
|
يَسْأَلُونَ أَيَّانَ يَوْمُ الدِّينِ |
13 |
Op die Dag zullen zij in de Hel verbrand worden. |
/content/ayah/audio/hudhaify/051013.mp3
|
يَوْمَ هُمْ عَلَى النَّارِ يُفْتَنُونَ |
14 |
(De bewaker van de Hel zegt:) "Proeft jullie bestraffing. Dit is waar jullie de bespoediging van vroegen." |
/content/ayah/audio/hudhaify/051014.mp3
|
ذُوقُوا فِتْنَتَكُمْ هَذَا الَّذِي كُنتُم بِهِ تَسْتَعْجِلُونَ |
15 |
Voorwaar, de Moettaqôen verblijven in Tuinen en bij bronnen (in het Paradijs). |
/content/ayah/audio/hudhaify/051015.mp3
|
إِنَّ الْمُتَّقِينَ فِي جَنَّاتٍ وَعُيُونٍ |
16 |
Zij nemen wat hun Heer hun geeft. Voorwaar, zij behoorden voorheen tot de weldoeners. |
/content/ayah/audio/hudhaify/051016.mp3
|
آخِذِينَ مَا آتَاهُمْ رَبُّهُمْ إِنَّهُمْ كَانُوا قَبْلَ ذَلِكَ مُحْسِنِينَ |
17 |
Zij plachten gedurende de nacht weinig te slapen. |
/content/ayah/audio/hudhaify/051017.mp3
|
كَانُوا قَلِيلًا مِّنَ اللَّيْلِ مَا يَهْجَعُونَ |
18 |
En in de laatste uren van de nacht smeekten zij om vergeving. |
/content/ayah/audio/hudhaify/051018.mp3
|
وَبِالْأَسْحَارِ هُمْ يَسْتَغْفِرُونَ |
19 |
En van hun bezittingen was een rechtmatig deel voor de bedelaar en voor degene die zich weerhield van bedelen. |
/content/ayah/audio/hudhaify/051019.mp3
|
وَفِي أَمْوَالِهِمْ حَقٌّ لِّلسَّائِلِ وَالْمَحْرُومِ |
20 |
En op de aarde zijn Tekens voor de overtuigden. |
/content/ayah/audio/hudhaify/051020.mp3
|
وَفِي الْأَرْضِ آيَاتٌ لِّلْمُوقِنِينَ |
21 |
En ook in jullie zelf, zien jullie dan niet? |
/content/ayah/audio/hudhaify/051021.mp3
|
وَفِي أَنفُسِكُمْ أَفَلَا تُبْصِرُونَ |
22 |
En in de hemel is jullie voorziening, en wat jullie is beloofd. |
/content/ayah/audio/hudhaify/051022.mp3
|
وَفِي السَّمَاء رِزْقُكُمْ وَمَا تُوعَدُونَ |
23 |
Bij de Heer van de hemel en de aarde: voorwaar, het is zeker waar, zo waar als (het feit) dat jullie spreken. |
/content/ayah/audio/hudhaify/051023.mp3
|
فَوَرَبِّ السَّمَاء وَالْأَرْضِ إِنَّهُ لَحَقٌّ مِّثْلَ مَا أَنَّكُمْ تَنطِقُونَ |
24 |
Heeft de geschiedenis van de geëerde gasten van Ibrahîm jou bereikt? |
/content/ayah/audio/hudhaify/051024.mp3
|
هَلْ أَتَاكَ حَدِيثُ ضَيْفِ إِبْرَاهِيمَ الْمُكْرَمِينَ |
25 |
Toen zij bij hem kwamen, zeiden zij: "Vrede!" Hij zei: "Vrede!", (en hij dacht bij zichzelf:) "Onbekend volk." |
/content/ayah/audio/hudhaify/051025.mp3
|
إِذْ دَخَلُوا عَلَيْهِ فَقَالُوا سَلَامًا قَالَ سَلَامٌ قَوْمٌ مُّنكَرُونَ |
26 |
Hij ging toen vlug naar zijn familie en bracht een geroosterd kalf. |
/content/ayah/audio/hudhaify/051026.mp3
|
فَرَاغَ إِلَى أَهْلِهِ فَجَاء بِعِجْلٍ سَمِينٍ |
27 |
Hij plaatste het daarop vóór hen, en zei: "Eten jullie het niet?" |
/content/ayah/audio/hudhaify/051027.mp3
|
فَقَرَّبَهُ إِلَيْهِمْ قَالَ أَلَا تَأْكُلُونَ |
28 |
(Maar zij wilden niet eten.) Toen voelde hij angst voor hen. Zij zeiden: "Wees niet bang." En zij verkondigden hem de verheugende tijding over (de geboorte van) een verstandige jongeling (Ishâq). |
/content/ayah/audio/hudhaify/051028.mp3
|
فَأَوْجَسَ مِنْهُمْ خِيفَةً قَالُوا لَا تَخَفْ وَبَشَّرُوهُ بِغُلَامٍ عَلِيمٍ |
29 |
Zijn vrouw kwam schreeuwend naar voren, en zij sloeg zich in haar gezicht, en zei: "Ik ben een oude, onvruchtbare vrouw!" |
/content/ayah/audio/hudhaify/051029.mp3
|
فَأَقْبَلَتِ امْرَأَتُهُ فِي صَرَّةٍ فَصَكَّتْ وَجْهَهَا وَقَالَتْ عَجُوزٌ عَقِيمٌ |
30 |
Zij zeiden: "Zo heeft jouw Heer gesproken: voorwaar, Hij is de Alwijze, de Alwetende." |
/content/ayah/audio/hudhaify/051030.mp3
|
قَالُوا كَذَلِكَ قَالَ رَبُّكِ إِنَّهُ هُوَ الْحَكِيمُ الْعَلِيمُ |
31 |
Hij (Ibrâhîm) vroeg: "Wat is jullie boodschap, O gezanten?" |
/content/ayah/audio/hudhaify/051031.mp3
|
قَالَ فَمَا خَطْبُكُمْ أَيُّهَا الْمُرْسَلُونَ |
32 |
Zij zeiden: "Voorwaar, wij zijn gezonden naar een volk van misdadigers. |
/content/ayah/audio/hudhaify/051032.mp3
|
قَالُوا إِنَّا أُرْسِلْنَا إِلَى قَوْمٍ مُّجْرِمِينَ |
33 |
Opdat wij stenen van klei op hen neerzenden. |
/content/ayah/audio/hudhaify/051033.mp3
|
لِنُرْسِلَ عَلَيْهِمْ حِجَارَةً مِّن طِينٍ |
34 |
Die zijn gekenmerkt bij jouw Heer, voor de overtreders." |
/content/ayah/audio/hudhaify/051034.mp3
|
مُسَوَّمَةً عِندَ رَبِّكَ لِلْمُسْرِفِينَ |
35 |
Toen deden Wij degenen die daar tot de gelovigen behoorden vertrekken. |
/content/ayah/audio/hudhaify/051035.mp3
|
فَأَخْرَجْنَا مَن كَانَ فِيهَا مِنَ الْمُؤْمِنِينَ |
36 |
Maar Wij troffen daar slechts één huis van degenen die zich (aan Allah) overgegeven hadden aan. (het huis van Lôeth) |
/content/ayah/audio/hudhaify/051036.mp3
|
فَمَا وَجَدْنَا فِيهَا غَيْرَ بَيْتٍ مِّنَ الْمُسْلِمِينَ |
37 |
En Wij lieten daar een Teken achter voor degenen die de pijnlijke bestraffing vreesden. |
/content/ayah/audio/hudhaify/051037.mp3
|
وَتَرَكْنَا فِيهَا آيَةً لِّلَّذِينَ يَخَافُونَ الْعَذَابَ الْأَلِيمَ |
38 |
En ook in (de geschiedenis van) Môesa toen Wij hem naar Fir'aun zonden met een duidelijk bewijs. |
/content/ayah/audio/hudhaify/051038.mp3
|
وَفِي مُوسَى إِذْ أَرْسَلْنَاهُ إِلَى فِرْعَوْنَ بِسُلْطَانٍ مُّبِينٍ |
39 |
Hij (Fir'aun) wendde zich af met zijn gevolg, en hij zei: "(Hij is) een tovenaar, of een bezetene!" |
/content/ayah/audio/hudhaify/051039.mp3
|
فَتَوَلَّى بِرُكْنِهِ وَقَالَ سَاحِرٌ أَوْ مَجْنُونٌ |
40 |
Daarop grepen Wij hem en zijn legers en wierpen hen in de zee. En hem (Fir'aun) trof de blaam. |
/content/ayah/audio/hudhaify/051040.mp3
|
فَأَخَذْنَاهُ وَجُنُودَهُ فَنَبَذْنَاهُمْ فِي الْيَمِّ وَهُوَ مُلِيمٌ |
41 |
En in de 'Âd, toen Wij over hen een verwoestende wind zonden. |
/content/ayah/audio/hudhaify/051041.mp3
|
وَفِي عَادٍ إِذْ أَرْسَلْنَا عَلَيْهِمُ الرِّيحَ الْعَقِيمَ |
42 |
Die niets heel liet van wat hij tegenkwam, maar (alles) tot ruïnes maakte. |
/content/ayah/audio/hudhaify/051042.mp3
|
مَا تَذَرُ مِن شَيْءٍ أَتَتْ عَلَيْهِ إِلَّا جَعَلَتْهُ كَالرَّمِيمِ |
43 |
En in de Tsamôed, toen tot hen gezegd werd: "Geniet maar, tot een bepaalde tijd." |
/content/ayah/audio/hudhaify/051043.mp3
|
وَفِي ثَمُودَ إِذْ قِيلَ لَهُمْ تَمَتَّعُوا حَتَّى حِينٍ |
44 |
Toen waren zij hoogmoedig tegenover het gebod van hun Heer, waarop de bliksemslag hen greep, terwijl zij toezagen. |
/content/ayah/audio/hudhaify/051044.mp3
|
فَعَتَوْا عَنْ أَمْرِ رَبِّهِمْ فَأَخَذَتْهُمُ الصَّاعِقَةُ وَهُمْ يَنظُرُونَ |
45 |
Toen konden zij niet meer opstaan en zij konden zichzelf niet helpen. |
/content/ayah/audio/hudhaify/051045.mp3
|
فَمَا اسْتَطَاعُوا مِن قِيَامٍ وَمَا كَانُوا مُنتَصِرِينَ |
46 |
En het volk van Nôeh van daarvóór: voorwaar, zij waren een zwaar zondig volk. |
/content/ayah/audio/hudhaify/051046.mp3
|
وَقَوْمَ نُوحٍ مِّن قَبْلُ إِنَّهُمْ كَانُوا قَوْمًا فَاسِقِينَ |
47 |
En Wij hebben de hemel met een grote macht gebouwd. En voorwaar, Wij zijn zeker Machtigen. |
/content/ayah/audio/hudhaify/051047.mp3
|
وَالسَّمَاء بَنَيْنَاهَا بِأَيْدٍ وَإِنَّا لَمُوسِعُونَ |
48 |
En Wij hebben de aarde uitgespreid, en de beste Uitspreiders zijn Wij. |
/content/ayah/audio/hudhaify/051048.mp3
|
وَالْأَرْضَ فَرَشْنَاهَا فَنِعْمَ الْمَاهِدُونَ |
49 |
En van alle dingen hebben Wij paren geschapen. Hopelijk zullen jullie je laten vermanen. |
/content/ayah/audio/hudhaify/051049.mp3
|
وَمِن كُلِّ شَيْءٍ خَلَقْنَا زَوْجَيْنِ لَعَلَّكُمْ تَذَكَّرُونَ |
50 |
(Zeg, O Moehammad) "Vlucht daarom naar Allah: voorwaar, ik ben voor jullie van Hem (voor Zijn bestraffing) een duidelijke waarschuwer. |
/content/ayah/audio/hudhaify/051050.mp3
|
فَفِرُّوا إِلَى اللَّهِ إِنِّي لَكُم مِّنْهُ نَذِيرٌ مُّبِينٌ |
51 |
En neemt naast Allah geen andere god: voorwaar, ik ben voor jullie van Hem (voor Zijn bestraffing) een duidelijke waarschuwer." |
/content/ayah/audio/hudhaify/051051.mp3
|
وَلَا تَجْعَلُوا مَعَ اللَّهِ إِلَهًا آخَرَ إِنِّي لَكُم مِّنْهُ نَذِيرٌ مُّبِينٌ |
52 |
Zo kwam er tot degenen vóór hen geen Boodschapper, of zij zeiden: "(Hij is) een tovenaar, of een bezetene." |
/content/ayah/audio/hudhaify/051052.mp3
|
كَذَلِكَ مَا أَتَى الَّذِينَ مِن قَبْلِهِم مِّن رَّسُولٍ إِلَّا قَالُوا سَاحِرٌ أَوْ مَجْنُونٌ |
53 |
Dragen zij dit aan elkaar over (van geslacht op geslacht)? Zij zijn zelfs een overtredend volk. |
/content/ayah/audio/hudhaify/051053.mp3
|
أَتَوَاصَوْا بِهِ بَلْ هُمْ قَوْمٌ طَاغُونَ |
54 |
Wend je daarom van hen af, dan wordt jou niets verweten. |
/content/ayah/audio/hudhaify/051054.mp3
|
فَتَوَلَّ عَنْهُمْ فَمَا أَنتَ بِمَلُومٍ |
55 |
En vermaan: want voorwaar, de vermaning baat de gelovigen. |
/content/ayah/audio/hudhaify/051055.mp3
|
وَذَكِّرْ فَإِنَّ الذِّكْرَى تَنفَعُ الْمُؤْمِنِينَ |
56 |
En Ik heb de Djinn's en de mens slechts geschapen om Mij te dienen. |
/content/ayah/audio/hudhaify/051056.mp3
|
وَمَا خَلَقْتُ الْجِنَّ وَالْإِنسَ إِلَّا لِيَعْبُدُونِ |
57 |
Ik wens geen voorzieningen van hen, en ik wens niet dat zij Mij voeden. |
/content/ayah/audio/hudhaify/051057.mp3
|
مَا أُرِيدُ مِنْهُم مِّن رِّزْقٍ وَمَا أُرِيدُ أَن يُطْعِمُونِ |
58 |
Voorwaar, Allah is de Voorziener, de Bezitter van sterke kracht. |
/content/ayah/audio/hudhaify/051058.mp3
|
إِنَّ اللَّهَ هُوَ الرَّزَّاقُ ذُو الْقُوَّةِ الْمَتِينُ |
59 |
Voorwaar, de zonden van degenen die onrecht plegen zijn gelijk aan de zonden van hun soortgenoten (in vroegere generaties). Laten zij daarom Mij niet vragen (de bestraffing) te bespoedigen. |
/content/ayah/audio/hudhaify/051059.mp3
|
فَإِنَّ لِلَّذِينَ ظَلَمُوا ذَنُوبًا مِّثْلَ ذَنُوبِ أَصْحَابِهِمْ فَلَا يَسْتَعْجِلُونِ |
60 |
Wee dan degenen die ongelovig zijn op hun Dag die aangezegd is. |
/content/ayah/audio/hudhaify/051060.mp3
|
فَوَيْلٌ لِّلَّذِينَ كَفَرُوا مِن يَوْمِهِمُ الَّذِي يُوعَدُونَ |