Al-Ma'arij

  1. Home
  2. Translation
  3. Dutch: Sofian S. Siregar
Change Language
Change Surah
Change Recitation

Dutch: Sofian S. Siregar

 Play All
# Translation Ayah
1 Een vraagsteller vroeg over een bestraffing die vallen zal. سَأَلَ سَائِلٌ بِعَذَابٍ وَاقِعٍ
2 Voor de ongelovigen is er geen afweer tegen. لِّلْكَافِرينَ لَيْسَ لَهُ دَافِعٌ
3 (Die komt) van Allah, de Bezitter van de trappen. مِّنَ اللَّهِ ذِي الْمَعَارِجِ
4 (Waarvandaan) de Engelen en de Geest (Djibrîl) tot Hem opstijgen in een dag waarvan de maat vijftigduizend jaren is. تَعْرُجُ الْمَلَائِكَةُ وَالرُّوحُ إِلَيْهِ فِي يَوْمٍ كَانَ مِقْدَارُهُ خَمْسِينَ أَلْفَ سَنَةٍ
5 Volhard daarom geduldig op gepaste wijze. فَاصْبِرْ صَبْرًا جَمِيلًا
6 Voorwaar, zij zien haar (de bestraffing) van ver weg. إِنَّهُمْ يَرَوْنَهُ بَعِيدًا
7 Maar Wij zien haar van nabij. وَنَرَاهُ قَرِيبًا
8 Op die Dag zal de hemel als gesmolten metaal zijn. يَوْمَ تَكُونُ السَّمَاء كَالْمُهْلِ
9 En zullen de bergen als (vlokken) wol zijn. وَتَكُونُ الْجِبَالُ كَالْعِهْنِ
10 En geen trouwe vriend zal naar een (andere) trouwe vriend vragen. وَلَا يَسْأَلُ حَمِيمٌ حَمِيمًا
11 Zij kijken naar elkaar. De misdadiger zal wensen dat hij zich van de bestraffing van die Dag kan vrijkopen met zijn kinderen. يُبَصَّرُونَهُمْ يَوَدُّ الْمُجْرِمُ لَوْ يَفْتَدِي مِنْ عَذَابِ يَوْمِئِذٍ بِبَنِيهِ
12 En met zijn vrouw en zijn broeder. وَصَاحِبَتِهِ وَأَخِيهِ
13 En zijn bloedverwanten die hem verzorgden. وَفَصِيلَتِهِ الَّتِي تُؤْويهِ
14 En (hij wenst dat) allen die er op aarde zijn hem dan redden. وَمَن فِي الْأَرْضِ جَمِيعًا ثُمَّ يُنجِيهِ
15 Nee, beslist niet! Voorwaar, zij is de Lazhâ (de Hel). كَلَّا إِنَّهَا لَظَى
16 Die de hoofdhuid wegrukt. نَزَّاعَةً لِّلشَّوَى
17 Zij roept wie zijn rug toekeerde en zich afwendde. تَدْعُو مَنْ أَدْبَرَ وَتَوَلَّى
18 Die (rijkdommen) verzamelde en achterhield. وَجَمَعَ فَأَوْعَى
19 Voorwaar, de mens is onstandvastig geschapen. إِنَّ الْإِنسَانَ خُلِقَ هَلُوعًا
20 Als het kwade hem treft is hij teneergeslagen. إِذَا مَسَّهُ الشَّرُّ جَزُوعًا
21 En als het goede hem overkomt, is hij gierig. وَإِذَا مَسَّهُ الْخَيْرُ مَنُوعًا
22 Behalve degenen die de shalât verrichten. إِلَّا الْمُصَلِّينَ
23 Degenen die hun shalât blijven onderhouden. الَّذِينَ هُمْ عَلَى صَلَاتِهِمْ دَائِمُونَ
24 En degenen in wier bezittingen een rechtmatig deel is. وَالَّذِينَ فِي أَمْوَالِهِمْ حَقٌّ مَّعْلُومٌ
25 Voor de bedelaar en de behoeftige die niet bedelt. لِّلسَّائِلِ وَالْمَحْرُومِ
26 En degenen die van de Dag des Oordeels overtuigd zijn. وَالَّذِينَ يُصَدِّقُونَ بِيَوْمِ الدِّينِ
27 En degenen die de bestraffing van hun Heer vrezen. وَالَّذِينَ هُم مِّنْ عَذَابِ رَبِّهِم مُّشْفِقُونَ
28 Voorwaar, voor de bestraffing van hun Heer is niemand veilig. إِنَّ عَذَابَ رَبِّهِمْ غَيْرُ مَأْمُونٍ
29 En degenen die over hun kuisheid waken. وَالَّذِينَ هُمْ لِفُرُوجِهِمْ حَافِظُونَ
30 Behalve bij hun vrouwen en de slaven waarover zij beschikken, er wordt hen dan niets verweten. إِلَّا عَلَى أَزْوَاجِهِمْ أَوْ مَا مَلَكَتْ أَيْمَانُهُمْ فَإِنَّهُمْ غَيْرُ مَلُومِينَ
31 Wie dan daarnaast nog iets zoekt: zij zijn degenen die de overtreders zijn. فَمَنِ ابْتَغَى وَرَاء ذَلِكَ فَأُوْلَئِكَ هُمُ الْعَادُونَ
32 En degenen die over het hun toevertrouwde (Amânah) en hun beloften waken. وَالَّذِينَ هُمْ لِأَمَانَاتِهِمْ وَعَهْدِهِمْ رَاعُونَ
33 En degenen die trouw zijn bij hun getuigenissen. وَالَّذِينَ هُم بِشَهَادَاتِهِمْ قَائِمُونَ
34 En degenen die waken over hun shalât. وَالَّذِينَ هُمْ عَلَى صَلَاتِهِمْ يُحَافِظُونَ
35 Zij zijn degenen die in de Tuinen (het Paradijs) geëerd zullen worden. أُوْلَئِكَ فِي جَنَّاتٍ مُّكْرَمُونَ
36 Wat is er met degenen die niet geloven, dat zij zich naar jou haasten? فَمَالِ الَّذِينَ كَفَرُوا قِبَلَكَ مُهْطِعِينَ
37 Van rechts en van links, in groepen? عَنِ الْيَمِينِ وَعَنِ الشِّمَالِ عِزِينَ
38 Wenst een ieder van hen dat hij de Tuin der gelukzaligheid (het Paradijs) binnengevoerd wordt? أَيَطْمَعُ كُلُّ امْرِئٍ مِّنْهُمْ أَن يُدْخَلَ جَنَّةَ نَعِيمٍ
39 Nee! Voorwaar, Wij hebben hen geschapen van wat zij weten. كَلَّا إِنَّا خَلَقْنَاهُم مِّمَّا يَعْلَمُونَ
40 Ik zweer bij de Heer van de opgang (van o.a. de zon) en de ondergang dat Wij zeker over de macht beschikken. فَلَا أُقْسِمُ بِرَبِّ الْمَشَارِقِ وَالْمَغَارِبِ إِنَّا لَقَادِرُونَ
41 Om hen te vervangen (door anderen die) beter dan hen zijn en Wij zijn niet zwak. عَلَى أَن نُّبَدِّلَ خَيْرًا مِّنْهُمْ وَمَا نَحْنُ بِمَسْبُوقِينَ
42 Laat hen maar opgaan (in hun ijdele bezigheden) en laat hen spelen tot zij de Dag van hen, die hen aangezegd was, ontmoeten. فَذَرْهُمْ يَخُوضُوا وَيَلْعَبُوا حَتَّى يُلَاقُوا يَوْمَهُمُ الَّذِي يُوعَدُونَ
43 Op de Dag waarop zij zich haastig uit hun graven spoeden, alsof zij zich naar afgodsbeelden spoeden. يَوْمَ يَخْرُجُونَ مِنَ الْأَجْدَاثِ سِرَاعًا كَأَنَّهُمْ إِلَى نُصُبٍ يُوفِضُونَ
44 Hun blikken angstig teneergeslagen, overladen met vernedering. Dit is de Dag die jullie werd aangezegd. خَاشِعَةً أَبْصَارُهُمْ تَرْهَقُهُمْ ذِلَّةٌ ذَلِكَ الْيَوْمُ الَّذِي كَانُوا يُوعَدُونَ
Next Surah Nuh
;