1 |
Nôen. Bij de pen en wat zij schrijven. |
/content/ayah/audio/hudhaify/068001.mp3
|
ن وَالْقَلَمِ وَمَا يَسْطُرُونَ |
2 |
Jij bent dankzij de gunst van jouw Heer geen bezetene. |
/content/ayah/audio/hudhaify/068002.mp3
|
مَا أَنتَ بِنِعْمَةِ رَبِّكَ بِمَجْنُونٍ |
3 |
En voorwaar, voor jou is er zeker een beloning zonder onderbreking. |
/content/ayah/audio/hudhaify/068003.mp3
|
وَإِنَّ لَكَ لَأَجْرًا غَيْرَ مَمْنُونٍ |
4 |
En voorwaar, jij beschikt over een hoogstaand karakter. |
/content/ayah/audio/hudhaify/068004.mp3
|
وَإِنَّكَ لَعَلى خُلُقٍ عَظِيمٍ |
5 |
Jullie zullen zien en zij zullen zien. |
/content/ayah/audio/hudhaify/068005.mp3
|
فَسَتُبْصِرُ وَيُبْصِرُونَ |
6 |
Wie van jullie de (met bezetenheid) beproefde is. |
/content/ayah/audio/hudhaify/068006.mp3
|
بِأَييِّكُمُ الْمَفْتُونُ |
7 |
Voorwaar, jouw Heer weet het beste wie van Zijn Weg is afgedwaald en Hij kent het beste de rechtgeleiden. |
/content/ayah/audio/hudhaify/068007.mp3
|
إِنَّ رَبَّكَ هُوَ أَعْلَمُ بِمَن ضَلَّ عَن سَبِيلِهِ وَهُوَ أَعْلَمُ بِالْمُهْتَدِينَ |
8 |
Gehoorzaam daarom de loochenaars niet. |
/content/ayah/audio/hudhaify/068008.mp3
|
فَلَا تُطِعِ الْمُكَذِّبِينَ |
9 |
Zij wensen dat jij toegeeflijk zal worden, dan zullen zij (ook) toegeeflijk worden. |
/content/ayah/audio/hudhaify/068009.mp3
|
وَدُّوا لَوْ تُدْهِنُ فَيُدْهِنُونَ |
10 |
En gehoorzaam geen enkele verachtelijke edenzweerder. |
/content/ayah/audio/hudhaify/068010.mp3
|
وَلَا تُطِعْ كُلَّ حَلَّافٍ مَّهِينٍ |
11 |
Een lasteraar die rondloopt met roddelpraat. |
/content/ayah/audio/hudhaify/068011.mp3
|
هَمَّازٍ مَّشَّاء بِنَمِيمٍ |
12 |
Een tegenhouder van het goede, buitensporig, zondig. |
/content/ayah/audio/hudhaify/068012.mp3
|
مَنَّاعٍ لِّلْخَيْرِ مُعْتَدٍ أَثِيمٍ |
13 |
Die daarnaast ook nog een bruut is, en bastaard. |
/content/ayah/audio/hudhaify/068013.mp3
|
عُتُلٍّ بَعْدَ ذَلِكَ زَنِيمٍ |
14 |
(Hij is ongelovig) omdat hij een bezitter van rijkdom en zonen is. |
/content/ayah/audio/hudhaify/068014.mp3
|
أَن كَانَ ذَا مَالٍ وَبَنِينَ |
15 |
Wanneer Onze Verzen aan hem voorgedragen worden, dan zegt hij: "Fabels van de vroegeren." |
/content/ayah/audio/hudhaify/068015.mp3
|
إِذَا تُتْلَى عَلَيْهِ آيَاتُنَا قَالَ أَسَاطِيرُ الْأَوَّلِينَ |
16 |
Wij zullen hem brandmerken op zijn snuit. |
/content/ayah/audio/hudhaify/068016.mp3
|
سَنَسِمُهُ عَلَى الْخُرْطُومِ |
17 |
Wij hebben hen beproefd zoals Wij de bezitters van de tuin hebben beproefd, toen zij zwoeren in de morgen van haar (vruchten) te zullen plukken. |
/content/ayah/audio/hudhaify/068017.mp3
|
إِنَّا بَلَوْنَاهُمْ كَمَا بَلَوْنَا أَصْحَابَ الْجَنَّةِ إِذْ أَقْسَمُوا لَيَصْرِمُنَّهَا مُصْبِحِينَ |
18 |
Maar zij maakten geen voorbehoud. |
/content/ayah/audio/hudhaify/068018.mp3
|
وَلَا يَسْتَثْنُونَ |
19 |
Toen ging er een bezoeking (storm) van jouw Heer in haar rond, terwijl zij sliepen. |
/content/ayah/audio/hudhaify/068019.mp3
|
فَطَافَ عَلَيْهَا طَائِفٌ مِّن رَّبِّكَ وَهُمْ نَائِمُونَ |
20 |
Zij werd als een verschroeid stoppelveld. |
/content/ayah/audio/hudhaify/068020.mp3
|
فَأَصْبَحَتْ كَالصَّرِيمِ |
21 |
Toen riepen zij tot elkaar in de ochtend. |
/content/ayah/audio/hudhaify/068021.mp3
|
فَتَنَادَوا مُصْبِحِينَ |
22 |
"Gaat deze ochtend naar jullie akkers, als jullie van plan zijn om te oogsten." |
/content/ayah/audio/hudhaify/068022.mp3
|
أَنِ اغْدُوا عَلَى حَرْثِكُمْ إِن كُنتُمْ صَارِمِينَ |
23 |
Zo vertrokken zij, terwijl zij naar elkaar fluisterden. |
/content/ayah/audio/hudhaify/068023.mp3
|
فَانطَلَقُوا وَهُمْ يَتَخَافَتُونَ |
24 |
(Zij zeiden:) "Laat er deze dag geen enkele arme bij jullie binnengaan." |
/content/ayah/audio/hudhaify/068024.mp3
|
أَن لَّا يَدْخُلَنَّهَا الْيَوْمَ عَلَيْكُم مِّسْكِينٌ |
25 |
En zij vertrokken die ochtend, vastbesloten om (de armen) te weren. |
/content/ayah/audio/hudhaify/068025.mp3
|
وَغَدَوْا عَلَى حَرْدٍ قَادِرِينَ |
26 |
Maar toen zij haar (de tuin) zagen, zeiden zij: "Voorwaar, wij zijn zeker dwalenden. |
/content/ayah/audio/hudhaify/068026.mp3
|
فَلَمَّا رَأَوْهَا قَالُوا إِنَّا لَضَالُّونَ |
27 |
Wij zijn zelfs beroofd." |
/content/ayah/audio/hudhaify/068027.mp3
|
بَلْ نَحْنُ مَحْرُومُونَ |
28 |
De meest wijze onder hen zei: "Heb ik jullie niet gezegd dat jullie de Glorie (van Allah) hadden moeten prijzen!" |
/content/ayah/audio/hudhaify/068028.mp3
|
قَالَ أَوْسَطُهُمْ أَلَمْ أَقُل لَّكُمْ لَوْلَا تُسَبِّحُونَ |
29 |
Zij zeiden: "Heilig is onze Heer: voorwaar, wij waren onrechtvaardig." |
/content/ayah/audio/hudhaify/068029.mp3
|
قَالُوا سُبْحَانَ رَبِّنَا إِنَّا كُنَّا ظَالِمِينَ |
30 |
Toen keerde de ene groep zich tegen de andere, elkaar verwijten makend. |
/content/ayah/audio/hudhaify/068030.mp3
|
فَأَقْبَلَ بَعْضُهُمْ عَلَى بَعْضٍ يَتَلَاوَمُونَ |
31 |
Zij zeiden: "Wee ons! Voorwaar, wij waren buitensporig. |
/content/ayah/audio/hudhaify/068031.mp3
|
قَالُوا يَا وَيْلَنَا إِنَّا كُنَّا طَاغِينَ |
32 |
Hopelijk zal onze Heer ons een betere (tuin) in de plaats van deze geven: voorwaar, wij hopen vurig (op vergeving) van onze Heer." |
/content/ayah/audio/hudhaify/068032.mp3
|
عَسَى رَبُّنَا أَن يُبْدِلَنَا خَيْرًا مِّنْهَا إِنَّا إِلَى رَبِّنَا رَاغِبُونَ |
33 |
Zo was de bestraffing. En de bestraffing in het Hiernamaals is zeker groter, als zij het zouden weten! |
/content/ayah/audio/hudhaify/068033.mp3
|
كَذَلِكَ الْعَذَابُ وَلَعَذَابُ الْآخِرَةِ أَكْبَرُ لَوْ كَانُوا يَعْلَمُونَ |
34 |
Voorwaar, voor de Moettaqôen zijn er bij hun Heer Tuinen van gelukzaligheid (het Paradijs). |
/content/ayah/audio/hudhaify/068034.mp3
|
إِنَّ لِلْمُتَّقِينَ عِندَ رَبِّهِمْ جَنَّاتِ النَّعِيمِ |
35 |
Zullen Wij hen die zich aan Allah hebben overgegeven net zo behandelen als de misdadigers? |
/content/ayah/audio/hudhaify/068035.mp3
|
أَفَنَجْعَلُ الْمُسْلِمِينَ كَالْمُجْرِمِينَ |
36 |
Wat is er met jullie? Hoe oordelen jullie? |
/content/ayah/audio/hudhaify/068036.mp3
|
مَا لَكُمْ كَيْفَ تَحْكُمُونَ |
37 |
Of hebben jullie een Schrift waar jullie in kunnen studeren? |
/content/ayah/audio/hudhaify/068037.mp3
|
أَمْ لَكُمْ كِتَابٌ فِيهِ تَدْرُسُونَ |
38 |
Waar waarlijk voor jullie in is wat jullie kiezen? |
/content/ayah/audio/hudhaify/068038.mp3
|
إِنَّ لَكُمْ فِيهِ لَمَا تَخَيَّرُونَ |
39 |
Of hebben jullie een verdrag met Ons dat tot aan de Dag der Opstanding geldt, dat er waarlijk voor jullie is wat jullie oordelen? |
/content/ayah/audio/hudhaify/068039.mp3
|
أَمْ لَكُمْ أَيْمَانٌ عَلَيْنَا بَالِغَةٌ إِلَى يَوْمِ الْقِيَامَةِ إِنَّ لَكُمْ لَمَا تَحْكُمُونَ |
40 |
Vraag hun wie van hen daarvoor verantwoordelijk is. |
/content/ayah/audio/hudhaify/068040.mp3
|
سَلْهُم أَيُّهُم بِذَلِكَ زَعِيمٌ |
41 |
Of beschikken zij over deelgenoten? Laat zij dan komen met kun deelgenoten, als zij waarachtig zijn. |
/content/ayah/audio/hudhaify/068041.mp3
|
أَمْ لَهُمْ شُرَكَاء فَلْيَأْتُوا بِشُرَكَائِهِمْ إِن كَانُوا صَادِقِينَ |
42 |
(Gedenkt) de Dag waarop de onderbenen ontbloot zullen worden en zij opgeroepen worden om neer te knielen, terwijl zij daartoe niet in staat zijn. |
/content/ayah/audio/hudhaify/068042.mp3
|
يَوْمَ يُكْشَفُ عَن سَاقٍ وَيُدْعَوْنَ إِلَى السُّجُودِ فَلَا يَسْتَطِيعُونَ |
43 |
Hun ogen zullen angstig teneergeslagen zijn, vernedering zal hen bedekken. En waarlijk, zij werden opgeroepen om zich neer te knielen, terwijl zij (nog) gezond waren. |
/content/ayah/audio/hudhaify/068043.mp3
|
خَاشِعَةً أَبْصَارُهُمْ تَرْهَقُهُمْ ذِلَّةٌ وَقَدْ كَانُوا يُدْعَوْنَ إِلَى السُّجُودِ وَهُمْ سَالِمُونَ |
44 |
Laat daarom degene die deze Boodschap loochent aan Mij over. Wij zullen hen langzaam maar zeker vernietigen, op een manier dat zij het niet merken. |
/content/ayah/audio/hudhaify/068044.mp3
|
فَذَرْنِي وَمَن يُكَذِّبُ بِهَذَا الْحَدِيثِ سَنَسْتَدْرِجُهُم مِّنْ حَيْثُ لَا يَعْلَمُونَ |
45 |
En ik zal kun uitstel geven. Voorwaar, Mijn plan is sterk. |
/content/ayah/audio/hudhaify/068045.mp3
|
وَأُمْلِي لَهُمْ إِنَّ كَيْدِي مَتِينٌ |
46 |
Of vraag jij van hen een beloning, zodat zij met een schuld worden belast? |
/content/ayah/audio/hudhaify/068046.mp3
|
أَمْ تَسْأَلُهُمْ أَجْرًا فَهُم مِّن مَّغْرَمٍ مُّثْقَلُونَ |
47 |
Of is bij hen (kennis) van het onwaarneembare, zodat zij het kunnen opschrijven? |
/content/ayah/audio/hudhaify/068047.mp3
|
أَمْ عِندَهُمُ الْغَيْبُ فَهُمْ يَكْتُبُونَ |
48 |
Wees daarom geduldig tot het Oordeel van jouw Heer komt, en wees niet als de Profeet Yôenoes, toen hij (tot Allah) riep terwijl hij verbolgen was. |
/content/ayah/audio/hudhaify/068048.mp3
|
فَاصْبِرْ لِحُكْمِ رَبِّكَ وَلَا تَكُن كَصَاحِبِ الْحُوتِ إِذْ نَادَى وَهُوَ مَكْظُومٌ |
49 |
Als hem van zijn Heer geen genade bereikt had, dan was hij zeker op een kwade plaats neer gesmeten, met verwijten beladen. |
/content/ayah/audio/hudhaify/068049.mp3
|
لَوْلَا أَن تَدَارَكَهُ نِعْمَةٌ مِّن رَّبِّهِ لَنُبِذَ بِالْعَرَاء وَهُوَ مَذْمُومٌ |
50 |
Daarna verkoos zijn Heer hem en maakte Hij hem tot één van de rechtschapenen. |
/content/ayah/audio/hudhaify/068050.mp3
|
فَاجْتَبَاهُ رَبُّهُ فَجَعَلَهُ مِنَ الصَّالِحِينَ |
51 |
En bijna zouden degenen die niet geloven jou omwerpen met hun blikken, wanneer zij de Vermaning horen. En zij zeggen: "Voorwaar, hij is zeker bezeten." |
/content/ayah/audio/hudhaify/068051.mp3
|
وَإِن يَكَادُ الَّذِينَ كَفَرُوا لَيُزْلِقُونَكَ بِأَبْصَارِهِمْ لَمَّا سَمِعُوا الذِّكْرَ وَيَقُولُونَ إِنَّهُ لَمَجْنُونٌ |
52 |
Terwijl hij (de Koran) niets anders is dan een Vermaning voor de werelden. |
/content/ayah/audio/hudhaify/068052.mp3
|
وَمَا هُوَ إِلَّا ذِكْرٌ لِّلْعَالَمِينَ |